Kamperen in de woestijn
Door: Agnes de Haas
Blijf op de hoogte en volg Agnes
05 Augustus 2011 | Australië, Sydney
Vanaf Adelaide zijn we in een redelijk rechte lijn naar het noorden gegaan, door de Clare en Barossa vallei waar een groot deel van de lekkere Australische wijn vandaan komt en die ook in de winter mooi groen is. Onderweg komen we door levendige plaatsjes met luxe winkels maar ook door uigestorven dorpjes waar het net lijkt of iedereen twintig jaar geleden in grote haast alles achtergelaten heeft. De “General Store” heeft nog wat vergeelde kranten en zeep in de etalage liggen maar verder is er geen teken van leven te bespeuren. Na deze vallei begint de “Outback”, “The Red Centre” of gewoon de woestijn. Lange rechte wegen, rood zand, dode kangoeroes langs de weg en heel veel woestijnplanten.
Coober Pedy is een van de eerste plaatsen die we tegenkomen. Rood zand waait over de enige verharde hoofdweg, grote 4WD’s met woest uitziende mannen erin rijden ons tegemoet; het lijkt wel een plaatsje uit een film (en die blijken er ook regelmatig opgenomen te zijn, o.a. Priscilla, Queen of the Desert). Onderweg hadden we al hier en daar wat bergjes grond met daarnaast een vrachtwagentje met een wonderlijke constructie erop gezien. In Coober Pedy (de Aboriginal naam van dit dorp is “Kupa Piti” wat “witte man in het gat” betekent) draait alles om opaal wat hier in de grond aanwezig is. Sinds de jaren ’20 wordt hier naar opaal gezocht en zo nu en dan ook gevonden, de vinder kan er goed geld mee verdienen: een paar kleine stukjes opaal kunnen toch al gauw zo’n vijf tot twintigduizend Dollar opleveren. Het is wel hard werken, dat graven naar opaal…must have bij dit hele gebeuren is een pick-up truck met daarop, aan lange armen, een ton waar de gegraven grond in gezogen wordt door een soort enorme stofzuiger die op een generator werkt. De grond blijft in de ton, de opaal komt, als het goed is, via een andere buis weer naar beneden. Uiteraard moet ook de grond die in de ton achterblijft goed uitgeplozen worden op opaal of in elk geval sporen ervan. Als er opaal(sporen) gevonden worden dan graaft men een diepe schacht en gaat men als een echte mijnwerker aan het werk. Al deze wijsheid hebben we opgedaan in het mijnmuseum waar je rond kunt lopen in een oude mijnschacht en de machine aan het werk kunt zien. Ook was hier een oorspronkelijke ondergrondse woning te bewonderen. Over het bestaan van deze ondergrondse woningen had ik al wel eens wat gelezen maar je gelooft het pas als je het ziet. In deze regio is het echter de normaalste zaak van de wereld: in de zomer lekker koel (de temperaturen in de woestijn kunnen oplopen tot zo’n 50 graden overdag) en in de winternachten lekker warm.
Wij slapen weer gewoon lekker boven de grond in onze camper en gaan de volgende dag verder met onze rit door de woestijn: op weg naar Uluru, de grote rots. Tegen de avond zijn we bijna bij het National Park maar voor het donker is zetten we de camper op een van de bush camps neer. Een bush camp heeft geen voorzieningen, hooguit een watertank, en is altijd lekker rustig. Bij een kampvuurtje genieten we van een drankje en van de ondergaande zon. De weg is ’s nachts voor de wilde dieren, de kangoeroes en de kamelen, niet voor auto’s.
En dan doemt daar Uluru op….groot, rood en eenzaam in het landschap.. Of nee…dat kan Uluru nog helemaal niet zijn, welke rots is dit dan? Het is Mount Connor. Naast Uluru zijn er nog enkele monolieten die zo sterk waren om al die miljoenen jaren erosie te overleven. Rondom Uluru is een National Park waar uitgelegd wordt dat Uluru en Kata Tjuta eigendom zijn van de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië die zo’n 500.000 jaar uit Azie gekomen zijn. Voor hen zijn Uluru en Kata Tjuta van groot spiritueel belang. De Aboriginal versie van het ontstaan van Uluru en Kata Tjuta (de Aboriginals gaan ervan uit dat het landschap en alles wat daarin staat gemaakt is door de voorouders) en de wetenschappelijke westerse versie (verschillende grondsoorten, aardverschuivingen, erosie) stroken niet helemaal met elkaar maar dat maakt niet uit, het is vooral prachtig om naar te kijken.
We lopen een paar trails rondom Uluru, zien Aboriginal rotstekeningen, water holes en uiteindelijk gaat de zon onder en kleurt Uluru prachtig rood. De volgende dag verkennen we Kata Tjuta. Daar maken we ook een paar stevige wandelingen, klimmen over rotsen en ervaren hoe heet de zon is, zelfs om drie uur ’s middags in de winter.
Onderweg van Uluru naar Alice Springs, maken we een omweg om nog meer van de prachtige bergen te zien en Watarrka National Park te bezoeken. 440 miljoen jaar geleden was er op deze plek een ondiepe zee. Moeilijk voor te stellen, zo in de woestijn middenin Australië maar sowieso is alles wat 440 miljoen jaar geleden gebeurde een beetje moeilijk voor te stellen.. Weer veertig miljoen jaar later had de zee zich inmiddels teruggetrokken uit Centraal-Australie en waren er op deze plek zandduinen met daartussen kleine meertjes. Vijftig miljoen jaar later, volgde een periode van heftige aardverschuivingen en werden verschillende bergketens gevormd door het omhoogstuwen van het zandsteen uit de aarde. Dit hele proces duurde een paar miljoen jaar en uiteindelijk staan wij daar dan in 2011 in Watarrka en zien het resultaat van al die miljoenen jaren….geen mens die daar invloed op heeft gehad (al was het Aboriginal verhaal van het ontstaan van de bergketen heel anders dan wat ik hierboven beschreven heb maar dit vond ik toch wel de meest aannemelijke versie).
Rondom Watarrka liggen een paar mooie 4WD tracks maar daar wagen we ons toch maar niet op. Daar komen we dus nog een keer voor terug…. We rijden een heel eind om via de verharde weg naar Alice Springs, de thuisbasis van de Flying Doctors en in vroegere tijden het begin- en eindpunt van veel woestijnexpedities. Hier was een telegraafstation en ook de legendarische Ghan spoorlijn van Adelaide naar Darwin loopt langs Alice Springs. Hier slaan we weer even wat voorraad in en dan vertrekken we richting de bergen. De West McDonnall Ranges zagen we al van verre als een drakenrug in het landschap liggen. De natuur is hier prachtig. Eind vorig jaar is er veel regen gevallen en daardoor zijn veel water holes nog voorzien van water, zo tussen de diepe kloven is dat een schitterend gezicht. Als we ’s avonds bij een water hole wat zitten te lezen, worden we nieuwsgierig benaderd door een wallaby, een klein soort kangoeroe en aan de overkant van het water zoekt een dingo zijn maaltijd bij elkaar. Op de camping staan ook een heleboel hondenpootafdrukken in het zand en er zijn toch echt geen honden te bekennen, wel dingo’s, zien we ’s avonds.
En dan is het toch echt tijd om terug te rijden naar Alice Springs, de camper in te leveren en naar het vliegveld te gaan voor een vlucht van zo’n 2,5 half uur naar Sydney. Het is heerlijk weer in Sydney, helaas is het maar voor een avond dat we hier zijn… we drinken een drankje naast het opera gebouw en eten een heerlijke maaltijd in The Rocks, het prachtige oude wijkje naast de haven.
Zodadelijk brengt China Eastern ons weer terug naar Eastern China, Shanghai. Maar we komen hier vast nog wel eens terug…hoop ik.
Heel veel groetjes van ons en wie weet tot volgende week als ik weer even in Nederland ben.
Agnes en Guido
-
05 Augustus 2011 - 09:20
Jacqueline:
Oh Agnes, dit wil ik ook!!!!!!!!!!! Helemaal super.
Hoop je gauw te zien in Nederland. -
05 Augustus 2011 - 14:55
Tante Betsy:
Hallo Agnes en Guido,
Wat heb ik genoten van het reisverslag wat is het toch een prachtig land zou er zo wel weer naar toe willen.
-
06 Augustus 2011 - 20:07
Ellen:
Ik heb ook weer heimwee naar Australië, wat een heerlijk land is dat toch... Ben volgende week weer aan het werk, maar heb vrijdag nog niets staan... Jij?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley