Een avontuur in de bergen - Reisverslag uit Sjanghai, China van Agnes - WaarBenJij.nu Een avontuur in de bergen - Reisverslag uit Sjanghai, China van Agnes - WaarBenJij.nu

Een avontuur in de bergen

Door: Agnes de Haas

Blijf op de hoogte en volg Agnes

10 Juli 2011 | China, Sjanghai

Op het moment dat we Shanghai HongQiao airport uitlopen weten we het weer: de zomer is terug! Van een aangename 25 graden overdag in de bergen van Gansu komen we plotseling in 38 graden terecht, de wind is een warme föhn, alsof je achter een oververhitte bus staat. Nu is een van de kleine details die we onlangs nog in onze culturele training geleerd hebben dat Chinezen, in tegenstelling tot mensen uit “het westen”, hun humeur niet laten beïnvloeden door het weer en dus stap ik even later met een blij gezicht met mijn opgezwollen voeten in teenslippers, het enige “schoeisel” wat nog lekker zit met deze warmte. Voor wat extra goed humeur laat ik om de hoek nog een paar vrolijke bloemetjes op de kleurige nagellak verven zodat het geheel er toch nog een beetje feestelijk uitziet.

In de vroege ochtend van 24 juni gaan Minke en ik op weg naar het vliegveld. Shanghai ontwaakt langzaam en nadat we de kleine straatjes waar mensen nog in hun pyjama de hond uitlaten achter ons hebben gelaten, zoeven we met grote snelheid over de gao jia richting het vliegveld. Daar is het al een grote drukte. Op vliegvelden lijkt geen tijd te bestaan; zes uur ’s ochtends of zes uur ’s avonds, het is er altijd druk. Na aankomst op Lanzhou airport, zien we onze namen al op een bordje in de aankomsthal. Voor dit tripje hebben we ons de luxe gepermitteerd een auto te reserveren die ons in zes uur naar Xiahe gaat brengen. Eerder wilden we het stuk met de bus gaan afleggen maar dan zouden we Xiahe niet meer op dezelfde dag gaan halen aangezien het vliegveld van Lanzhou op een uur rijden van het busstation in het centrum van de stad ligt. En dan zou het nog een hele toer worden om bustickets te kopen. De chauffeur heeft werk gemaakt van zijn auto: Hello Kitty automatten, Hello Kitty kussentjes en op de achterbank tussen ons in een grote Hello Kitty tissuedoos (geen auto is compleet in China zonder tissuedoos). Vanuit de achteruitkijkspiegel worden we nieuwsgierig geobserveerd door onze chauffeur, Pasang, die in eerste instantie de bekende terughoudendheid ten opzichte van buitenlanders heeft. Nadat hij doorheeft dat mijn Chinese kennis verder gaat dan NiHao (hallo) en Xiexie (bedankt)begint hij er lol in te krijgen om ons van alles te vertellen over de regio. In elk dorpje waar we doorheen komen neemt hij even de toeristische route. Ook heeft hij er erg veel plezier in dat onze Nederlandse taal enige overeenkomsten heeft met zijn locale dialect (het Xiahe-hua, wat meer op Arabisch lijkt dan op Chinees). Zo betekent “ja” in Xiahe-hua ook “ja” en ook de harde G (die ik toch nog schijn te hebben, ondanks al die jaren Limburg en Brabant!) is hem niet onbekend.

Na ongeveer zes uur rijden door een prachtig, steeds bergachtiger landschap, komen we aan in Xiahe, een bergdorp wat bestaat rondom het Labrang klooster. Dit klooster is in de loop der tijden vaak het middelpunt geweest van bloedige strijd, meer dan eens werd het klooster platgebrand en de monniken uitgemoord. Eerst door Chinese moslimstrijders, later door het Volksleger, alhoewel over de activiteiten van de laatste nergens iets terug te vinden is op internet of in reisgidsen.

Omdat China één grote tijdzone vormt en de tijd gebaseerd is op het daglicht in Beijing, blijft het in het westen lekker lang licht en kunnen we tot laat in de avond op pad. We lopen een ronde om het klooster en komen diverse monniken en pelgrims tegen die ons met evenveel nieuwsgierigheid bekijken als wij hen. Een van de monniken loopt een tijdje met ons op, hij draait ondertussen aan elk gebedswiel wat op de route staat en vraagt tegelijkertijd van alles over Europa. Of daar ook kloosters zijn, hoeveel mensen er wonen en als laatste zegt hij heel zacht “de Chinese regering is slecht”. Daarna wijst hij ons de weg hoe we terugkomen naar het dorp, zelf verdwijnt hij via een achterdeur weer het klooster in.

De volgende dag staan we vroeg op om het Labrang klooster te bezoeken. We zien het ochtendgebed en worden rondgeleid door verschillende vertrekken van het klooster door een jonge monnik die een beetje Engels spreekt. Als een Chinese toerist een vraag stelt over de Dalai Lama reageert hij als door een wesp gestoken, hij fluitert in het Engels tegen ons “Chinese are bad, I can’t speak about Dalai Lama!”. Door dit incident, krijgen wij ook een beetje de kriebels, zijn angst is duidelijk voelbaar; hij meent dat de Chinese toeristen misschien spionnen van de regering zijn die willen weten hoe hij over de Dalai Lama denkt. Wij denken dat het gewoon onnozele Chinese toeristen zijn die geen idee hebben van wat er in deze regio gebeurd is. Het staat tenslotte ook niet in de geschiedenisboekjes en ook op het gecensureerde internet is er niets terug te vinden over de geweldadige invallen in kloosters, de moorden, de onderdrukking van monniken en de vernietiging van kloosters. Als je een beetje een naïeve Chinees bent, kan het heel goed zijn dat je geen idee hebt… Zelf komende uit een vrij land, is dat een vreemde gedachte.

Na de lunch in een van de weinige restaurantjes van het dorp staat Pasang alweer met zijn net gepoetste auto op ons te wachten. Vandaag rijden we vijf uur naar Langmusi. De tocht gaat over grote hoogten en bij een meer wat op 4000 meter ligt, stoppen we even om te genieten van het uitzicht. Als ik Pasang vertel dat Nederland onder zeeniveau ligt en dat onze lichamen niet zo gewend zijn aan de hoogte zie ik hem bedenkelijk kijken.

En dan…de volgende dag is het zo ver! De paarden staan vol ongeduld op ons te wachten en na een paar korte instructies hobbelen we op het paard door het dorp richting de graslanden. Nog een beetje wiebelig want tja, zo hoog op een paardenrug zitten wij stadsmeisjes ook niet elke dag. Onze gids, Gyaltso, zit super ontspannen op zijn paard en leert ons al doende nog een paar trucjes om een betere controle over de soms toch wel eigenwijze dieren te krijgen. Mijn paard heeft een bijzondere voorliefde voor de sappige bloemen die hij overal ziet staan en Minke’s paard wil het liefst voorop lopen maar dan niet gehinderd door enige kennis van de route… Al met al gaat de lekkere lunch, bereid door de familie van Gyaltso in hun tent er na ruim drie uur rijden goed in. Nadat de paarden ook uitgerust zijn en we inmiddels kennis gemaakt hebben met de hele familie (veel ooms, tantes, kleine kinderen, een kudde jaks (hoogland koeien/stieren), een kudde schapen en een paar valse honden) zadelt Gyaltso de paarden weer op en gaan we weer een stuk rijden. ’s Avonds zullen we de familie helpen met het bereiden van het eten en het terugdrijven en melken van de jaks. Althans, dat is de bedoeling. Maar eerst gaan we nog even een kijkje nemen bij een familie die verderop woont in de bergen, aan de voet van de Dragon Mountain. Hier laten we de paarden los en lopen we zelf een heel stuk de berg op en we zien de paarden in de verte weggalopperen de bergen in, blij met hun vrijheid.

Na een prachtige rit komen we voor het donker weer terug bij de tent van de familie, net op tijd om mee te helpen met het maken van de soep. Daarna hebben Dechen (de vrouw des huizes) Minke en ik de grootste lol tijdens een verkleedpartij in traditionele kleding en trekken we met zijn drieën de heuvels in om de jaks terug te drijven naar hun overnachtingsplaats rondom de tent. Dechen klautert met gemak de heuvels op en gooit ondertussen stenen richting de jaks zodat ze de goede richting uitlopen. Onderweg komen we ook nog een paar paarden tegen die ook terugmoeten naar het kamp. Ik vind het maar een wonder dat de hele veestapel zo goed bij elkaar blijft in dit immense landschap.

Na het melken van de jaks gaan we met de hele familie rondom het fornuis in de tent zitten waar we genieten van een heerlijke maaltijd met rijst, groenten en soep. Daarna moet er geslapen worden want Dechen staat om vier uur alweer op om weer de jaks te melken en met het ontbij te beginnen.. Minke en ik kruipen in onze slaapzakken en worden goed toegedekt met nog een deken gemaakt van schapenvacht en daaroverheen een stuk plastic tegen het vocht. We knopen de waarschuwing van Gyaltso om zeker ’s nachts niet uit de tent te gaan goed in onze oren. De waakhonden lopen ’s nachts los en vallen iedereen aan die ze niet kennen. Hun vacht lijkt wel van vilt, hun ogen zijn bloeddoorlopen en ze grommen en blaffen alsof ze je elk moment gaan verscheuren. Zelfs voor mij genoeg reden om een flink eind uit de buurt te blijven van deze vals gemaakte honden.

De nacht was interessant, het begon een beetje te regenen en Gyaltso vertrok met zijn slaapzak naar buiten. Hij ging tussen de baby jaks slapen omdat zij bang zijn van de regen en dan wellicht hun poten kunnen breken (’s nachts staan alle jaks vast aan een touw). Het tikken van de regen op het zeil wat over de tent gespannen was, het loeien van de jaks, het blaffen van de honden en onze beurse plekken van het paardrijden op de harde grond…ook wij vonden zes uur ’s ochtends wel een mooie tijd om op te staan. Dechen was er al lang uit en had vlak naast mij het fornuis aangemaakt en was bezig soep en thee te maken waardoor het al snel heel warm werd in de tent die overigens gemaakt is van jak haar. Vanwege afwezigheid van een douche, waren Minke en ik al snel klaar met ons “toilet” en hielpen we Dechen met het maken van het ontbijt wat overigens niet veel verschilde met het avondeten maar desalniettemin was het heerlijk. Enige probleem met het eten is dat het wel heel zout is; alle groenten en vlees worden geconserveerd met zout en op smaak gebracht met sojasaus, heel goed allemaal voor mijn hoge bloeddruk..;-)

Na het ontbijt vertrokken Gyaltso, Minke en ik weer te paard de bergen in. De tweede dag reden we met nog een enkele (Chinese) toeristen en nog twee gidsen want het zou een zware tocht worden en dan is wat extra ervaren paardrijkracht wel welkom. De regen had ook de paarden een beetje humeurig gemaakt en mijn paard ging er een paar keer hard vandoor en ook vond hij het nodig andere paarden in de oren te bijten (waar die weer van op hol sloegen…). Bij aankomst in de Hua Hai (bloemenzee) was het dan ook zeer welkom om even de benen te strekken en de paarden te laten grazen van de alle bloemen op deze weide. Wat een prachtige tocht was dit! Over hoge bergkammen en langs riviertjes. Het rustgevende “klik klak” van de paardenhoeven en het schitterende uitzicht..zo mooi!
Af en toe moesten we over het terrein waar andere nomaden hun kamp hadden opgeslagen en helaas hadden ze niet allemaal hun honden aan de ketting gelegd… Ik zie nog de drie woest blaffende honden op ons af komen rennen vanaf het kamp, hun witte tanden blikkerend in de zon. De gidsen namen de kettingen en touwen die zij meedroegen op het paard en met een hoog stemgeluid en slaand met de kettingen en touwen trotseerden zij de honden die hoog opsprongen naar de paarden die er (gelukkig) rustig onder bleven.

Nadat we dit overleefd hadden, kwamen we bij een grote weg aan die we over moesten steken. Deze weg is aangelegd in het kader van de ontsluiting van het gebied. Dwars door de bergen ligt nu een soort snelweg… Omdat de paarden geen hoefijzers hebben (dan hebben ze beter grip in het gras en op de aarde) moesten we hier een heel stuk over de weg lopen met de paarden aan de hand. Dat is ook wel een leuk gevoel, paard loopt zo braaf naast je en is ineens ook zo groot als je er naast staat. Zodra we weer gras bereikt hebben, zijn de paarden ook weer blij om weer te mogen draven en gingen er in vlot tempo vandoor.

Na nog een lunch bij Gyaltso thuis (hij en zijn vrouw woonden in een nederzetting dichter bij Langmusi zodat hun kleinkinderen naar school konden gaan in Langmusi), kwamen we na een laatste prachtige rit weer aan in Langmusi. Onze chauffeur Pasang stond al te wachten op de plek waar we onze paarden achterlieten. Hij was erg benieuwd hoe de twee blonde dames het ervan afgebracht hadden en in vlot Tibetaans (wat ik dus helaas niet versta) werden er even wat wetenswaardighden uitgewisseld met Gyaltso. Pasang heeft al die tijd op onze spullen gepast (in de kofferbak van zijn auto) en zorgt er nog even voor dat we een goede kamer krijgen in het hotel van zijn neef en vertrekt dan weer naar een van zijn broers die in Langmusi woont.

Onze laatste avond in Langmusi brengen we door op de zachte kussens van het Black Tent Cafe, een van de weinige cafe’s in Langmusi. Jack Johnson op repeat uit de speakers en Minke en ik genieten van een fles, Chinese, rode wijn. Na zo’n avontuur maakt zelfs dat niet meer uit.

Pasang heeft zin om weer naar huis te gaan (Xiahe) maar nog meer vindt hij het zijn missie om ons, buitenlandse dames, veilig naar Lanzhou te brengen. Hij heeft zijn auto extra opgepoetst, de tissuedoos is bijgevuld en er staat zelfs een doos met nootjes achterin de auto. Het gaat allemaal soepel, de nieuwe tolweg (de Gansu Expressway, die we eerder met de paarden overgestoken zijn) doet goed dienst en tegen het eind van de middag bereiken we Lanzhou. Toevallig valt onze terugreisdatum net samen met de viering van het 90-jarig bestaan van de communistische partij en door veiligheidsmaatregelen mag onze auto de stad niet in. Pasang probeert van alles, echter zonder succes… we moeten omkeren. Vervolgens parkeert Pasang de auto en na enige tijd wachten haalt hij een taxi over om ons mee te nemen. Hij begeleidt ons tot aan ons hotel en neemt daar afscheid, hij moet weer terug om zijn auto terug te vinden ergens aan de rand van de snelweg van Lanzhou…

Minke en ik toeren nog een middagje door Lanzhou, eten Lanzhou Lamian (Lanzhou handgemaakte noedels) en komen vervolgens in een obscure kroeg terecht waar we de festiviteiten van de viering van het 90-jarig bestaan van de communistische partij meemaken. We slaan eindeloos veel uitnodigingen voor “gan bei” (dry the cup) af omdat we wel weer een beetje fit in het vliegtuig willen zitten de volgende dag maar ontkomen toch niet aan enkele gan bei’s en de volgende dag gaan we moe maar voldaan op weg naar het vliegveld…..Misschien kwam het ook wel door de afgelopen week dat het vliegtuig eten van Shanghai Airlines opeens niet zo heel slecht leek en aankomst op HongQiao airport voelde als thuiskomen na weken weggeweest te zijn.

Morgen vertrekken Guido en ik voor onze vakantie naar Australie! Heel veel zin in. Onze gezamenlijke 76e verjaardag zullen we dus ergens down under vieren maar natuurlijk houden we jullie op de hoogte van onze belevenissen. En ik beloof iets korter en bondiger te zijn met het reisverslag dan deze keer.


Veel liefs vanuit Shanghai!

Agnes

  • 10 Juli 2011 - 13:39

    Markowitsch:

    Hey Cow-Girls, wat een fantastische reis en belevingen, grandioos! Veel plezier tussen de aussies!

  • 11 Juli 2011 - 10:17

    Ome Theo E/oT Betsy:

    Met plezier je reisverslag gelezen je geniet echt van je leven.
    Wij wensen jullie een prettige vakantie in Australie wij zijn daar ook geweest en vonden het geweldig.
    Groetjes, Tante Betsy

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: China, Sjanghai

Shanghai!

Wonen en werken in Shanghai

Recente Reisverslagen:

21 April 2013

Uit en thuis

06 Februari 2013

Drie jaar Shanghai!

14 Oktober 2012

Een nieuw leven op HuaiHai road

20 Juli 2012

Rust

05 Juni 2012

Goed bedoeld..
Agnes

Actief sinds 02 Juli 2008
Verslag gelezen: 559
Totaal aantal bezoekers 94939

Voorgaande reizen:

09 Oktober 2009 - 01 Februari 2014

Shanghai!

18 Juli 2009 - 15 Augustus 2009

Argentinië & Brazilië 2009

11 April 2009 - 09 Mei 2009

China 2009

21 September 2008 - 21 November 2008

China 2008

Landen bezocht: